Naar een nieuwe evenredigheidstoets bij bestuurlijke handhavingsmaatregelen

In hun conclusie aan de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 7 juli 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1468, adviseren de staatsraden advocaat-generaal Wattel en Widdershoven dat de bestuursrechter zijn evenredigheidstoets van (niet-bestraffende) bestuurlijke maatregelen, waaronder een woningsluiting of een last onder dwangsom, moet. De bestuursrechter zou de evenredigheid van bestuurlijke maatregelen niet meer ofwel terughoudend (“in redelijkheid”) ofwel vol moeten toetsen, maar meer gedifferentieerd, al naar gelang de aard van de betrokken belangen en de inbreuk op (fundamentele) rechten. Aangesloten zou moeten worden bij de in het Europese recht gehanteerde doel/middel-toetsing van een sanctie op (i) geschiktheid, (ii) noodzakelijkheid en (iii) evenredigheid in strikte zin. Daarnaast vinden de staatsraden advocaat-generaal dat de bestuursrechter een bestuurlijke maatregel ook aan het evenredigheidsbeginsel moet kunnen toetsen als in een wet in formele zin is bepaald dat de maatregel moet worden opgelegd. De Raad van State buigt zich nog over de conclusie, maar het ligt in de lijn der verwachtingen dat deze – in hoofdlijnen – gevolgd zal worden. Dat betekent wat voor de bestuursrechtelijke handhavingspraktijk. Het is daarom van belang kennis te nemen van deze conclusie. In deze cursus licht mr. Franc Pommer, advocaat-partner bij Hekkelman advocaten, de belangrijkste aspecten uit de conclusie toe.



Jurisprudentie

Raad van State 7 juli 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1468