Hoge Raad: Opzegtermijn bindend, tenzij ingrijpende omstandigheden aanpassing rechtvaardigen

In deze zaak stond centraal of een contractueel overeengekomen opzegtermijn verlengd kan worden op grond van de redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 BW) of vanwege gewijzigde omstandigheden (artikel 6:258 BW). De Hoge Raad oordeelde dat de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid niet kan leiden tot een wijziging van een duidelijke contractuele bepaling. Echter, bij ingrijpende veranderingen in de omstandigheden kan een beroep op artikel 6:258 BW gerechtvaardigd zijn om de overeenkomst aan te passen of te beëindigen. Daarnaast kan, indien de opzegging zonder vergoeding plaatsvindt, een schadevergoeding op grond van artikel 6:74 BW of de redelijkheid en billijkheid passend zijn, afhankelijk van de specifieke omstandigheden van het geval.
Door niet te onderzoeken of het beroep op de contractuele opzegtermijn van één maand naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was, is het hof uitgegaan van een onjuiste rechtsopvatting.