Onbepaalde of bepaalde tijd; hoe zit het nu en wie moet nu eigenlijk wat bewijzen?

Werknemer betwist dat er sprake is van een uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd. Immers, naar de mening van werknemer is er sprake van een arbeidsovereenkomst (regulier) voor onbepaalde tijd. Het gerechtshof oordeelt dat er sprake is van een uitzendovereenkomst ex artikel 7:690 BW. Nu de werkgever gemotiveerd stelt dat er sprake was van een uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd en daarbij ook een beroep doet op de algemeen verbindend verklaarde bepalingen uit de Cao voor Uitzendkrachten, terwijl de werknemer dit betwist, rust de bewijslast op werknemer. Het is dus werknemer die moet bewijzen dat er sprake is van een uitzendovereenkomst voor onbepaalde tijd. Bij de Hoge Raad staat de vraag centraal of deze conclusie rondom de bewijslastverdeling van het gerechtshof in dit geval een juiste is en welke rol hierin de informatieverplichting ex artikel 7:655 BW speelt.



Jurisprudentie

Parket bij de Hoge Raad 3 juni 2022, ECLI:NL:PHR:2022:610