prof. mr. Barend Barentsen
hoogleraar sociaal recht Universiteit Leiden
Inhoud
Kernpunten artikel 7:611 BW
Definitie en werking: Werknemer en werkgever moeten zich als ‘goed’ gedragen, ook na einde dienstverband (postcontractuele werking).
Herkomst: Arbeidsrechtelijke vertaling van de algemene norm van redelijkheid en billijkheid.
Aanvullende werking: Wordt gebruikt om leemtes in contracten op te vullen of verplichtingen aan te vullen.
Beperkende werking: Zelden toegepast, alleen in uitzonderlijke gevallen.
Praktijkvoorbeelden
Goed werknemerschap: Cashier moet ook kassa schoonmaken ondanks ontbreken in contract; werknemer kan verplicht worden tot meewerken aan wijziging arbeidsvoorwaarden.
Goed werkgeverschap: Betalen van overwerk ook zonder afspraken; zorgplicht voor veilige werkomstandigheden; verzekeringsplicht voor werkgerelateerd verkeer (incl. fiets).
Nieuw recht via open norm: Bepalingen over scholing, re-integratie, werkplekaanpassing zijn deels begonnen als invulling van goed werkgeverschap.
Grenzen: Hoge Raad stelt duidelijke kaders voor verzekeringsplicht; onderscheid tussen werkgerelateerd verkeer en woon-werkverkeer blijft.
Grondrechten in arbeidsverhoudingen
Balans: Werkgever moet grondrechten werknemer respecteren, maar mag ze beperken bij zwaarwegende bedrijfsbelangen.
Vrijheid van meningsuiting:
Religie: Suikerfeest-arrest → verplicht accommoderen indien mogelijk.
Zoeken
Wissen
