Tijdens de lockdown geregistreerde min-uren moeten worden ingehaald.

Deze arbeidsrechtelijke kort geding procedure heeft de nodige media aandacht gekregen. De uitkomst daarvan is aanzienlijk genuanceerder dan de eerste krantenkoppen deden vermoeden. Wat was er aan hand? Bij Wibra zijn er werknemers die werkzaam zijn op basis van een zogenaamd flexibel contract. Dat is mogelijk op basis van de toepasselijke CAO Retail Non-Food. Dit betekent dat werknemers een gemiddeld aantal uren per week werken en daarvoor een vast loon ontvangen, ook als er geen werk beschikbaar is. Aan het einde van het kalenderjaar worden te veel gewerkte uren alsnog uitbetaald en minder gewerkte uren komen te vervallen. Gedurende de periode januari tot en met april 2021 zijn werknemers als gevolg van de lockdown door Wibra minder uren ingeroosterd. Zij hebben daardoor een hoger dan gemiddeld aantal min-uren opgebouwd. Wibra stelt zich op het standpunt dat werknemers deze min-uren gedurende het resterende jaar alsnog dienen te werken. FNV vordert dat Wibra deze min-uren met terugwerkende kracht tot 1 januari 2021 laat vervallen. Hoewel FNV de media, de politiek en zelfs een hoogleraar arbeidsrecht op haar hand leek te hebben oordeelde de kort geding rechter anders.



Jurisprudentie

Rechtbank Gelderland 5 juli 2021, ECLI:NL:RBGEL:2021:3414