Concurrentiebeding en knowhow

Geschil tussen franchisegever en (ex-)franchisenemer. De franchiseovereenkomst tussen partijen is door franchisegever opgezegd. Franchisegever verlangt nu nakoming van het non-concurrentie- en relatiebeding. De voorzieningenrechter overweegt dat dat een non-concurrentiebeding en een relatiebeding in een franchiseovereenkomst, als waarvan in dit geding sprake is, er primair toe strekken de franchisegever in staat te stellen zijn knowhow aan de franchisenemer over te dragen en deze de nodige bijstand bij de toepassing van zijn methoden te kunnen verlenen, zonder het risico te lopen dat die knowhow en die bijstand zij het ook maar indirect aan concurrenten ten goede komen. De vraag die derhalve beantwoord dient te worden is of sprake is geweest van overdracht van knowhow aan gedaagde. De voorzieningenrechter overweegt eerst welke definitie er aan knowhow moet worden gegeven. Vervolgens oordeelt de voorzieningenrechter dat eiser onvoldoende heeft gesteld om tot het oordeel te komen dat er sprake is van overdracht van kennis en informatie die aan de definitie van knowhow voldoet, zodat eiser onvoldoende belang heeft bij haar vorderingen. Eiser wordt daarom niet-ontvankelijk in haar vorderingen verklaard.



Jurisprudentie

Rechtbank Overijssel 24 februari 2021, ECLI:NL:RBOVE:2021:877