Erkenning en gezag

Ruim vier jaar geleden dienden D66-Kamerleden Bergkamp en Van Wijngaarden een initiatiefwetsvoorstel in om aan de erkenning van een kind door een niet met de moeder gehuwde of in een geregistreerd partnerschap verbonden ouder, direct gezamenlijk gezag te koppelen (Kamerstukken II 2016/17, 34605, nrs. 1-12). Op 24 november 2020 is het voorstel door de Tweede Kamer aangenomen. Afgelopen jaar is de behandeling in de Eerste Kamer geweest. Deze wettelijke bepaling is in werking gestreden op 1 januari 2023 en dat betekent dat als je erkent als ouder dan heb je tevens gezag. Uit cijfers van het CBS blijkt dat inmiddels meer dan de helft van alle eerste kinderen buiten een formele relatie wordt geboren. De initiatiefnemers zijn van mening dat de wetgever oog dient te hebben voor de rechten en belangen van deze grote groep kinderen en de in verband daarmee wenselijke aanpassingen in het gezagsrecht dient door te voeren. Ook (kinderen van) ongehuwde vaders hebben recht op een goede regeling die hen rechtszekerheid en rechtsgelijkheid biedt en de mogelijkheid van conflicten tussen de ouders zo veel mogelijk minimaliseert. De initiatiefnemers hebben ervoor gekozen omdat tweederde van de gevallen van erkenning door een ongehuwde partners sprake is van een verzoek tot gezamenlijk gezag bij de rechtbank. Zo blijkt uit cijfers van het CBS die speciaal voor het voorstel waren gepubliceerd. Vanaf 1 januari 2023 is het zover. Als je als ouder je kind erkent dan verkrijg je automatisch het gezag. De moeder dient dan naar de rechter te stappen als ze geen gezamenlijk gezag wil. Er wordt dan aangesloten bij artikel 1:253c BW. Dit werpt de vraag op of dit altijd wenselijk is.