Vervalt de beheersverordening als nadien een paraplubestemmingsplan is vastgesteld? Art. 3.39 lid 2 Wro.

De parapluherziening kan worden gezien als een bundel besluiten tot wijziging van (de voorschriften van) de diverse in de gemeente geldende bestemmingsplannen en beheersverordeningen. De gemeenteraad heeft deze wijzigingsbesluiten uitdrukkelijk vastgesteld als (besluiten tot wijziging van) een bestemmingsplan op grond van artikel 3.1 van de Wro. Een besluit tot wijziging van een bestemmingsplan op grond van artikel 3.1 van de Wro kan echter niet, zoals het college kennelijk meent, een beheersverordening wijzigen of aanvullen op de wijze die de gemeenteraad in dit geval heeft bedoeld. Een beheersverordening is immers een besluit op een andere grondslag, namelijk artikel 3.38 van de Wro. Een wijziging van een beheersverordening, zoals hier, door er extra voorschriften aan toe te voegen, kan alleen plaatsvinden bij een besluit op diezelfde wettelijke grondslag. Dat een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan een beheersverordening niet kan wijzigen of aanvullen, volgt ook uit het wettelijk stelsel van de Wro. Zoals in de door [appellante] aangehaalde uitspraak van 22 januari 2020 is geconcludeerd, kan op grond van artikel 3.39 van de Wro niet tegelijkertijd een planologische regeling vastgesteld worden op grond van artikel 3.1 (een bestemmingsplan) en op grond van artikel 3.38 (een beheersverordening).



Jurisprudentie

Raad van State 28 oktober 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2519