Vervaltermijnen voor het instellen van een rechtsvordering met betrekking tot verborgen gebreken.

De rechtsvordering uit hoofde van een gebrek waarvoor de aannemer krachtens het tweede lid aansprakelijk is, is niet ontvankelijk indien zij wordt ingesteld na verloop van: (a) vijf jaren na de in het eerste lid bedoelde dag, of (b) tien jaren na de in het eerste lid bedoelde dag, indien het werk geheel of gedeeltelijk is ingestort of dreigt in te storten dan wel ongeschikt is geraakt of ongeschikt dreigt te geraken voor de bestemming waarvoor het blijkens de overeenkomst bedoeld is en dit slechts kan worden verholpen of kan worden voorkomen door het treffen van zeer kostbare voorzieningen.



Jurisprudentie

Raad van Arbitrage 9 november 2009, RvA 71.398
Raad van Arbitrage 31 maart 2010, RvA 30.490