ECLI:NL:HR:2018:1623

Rechtbank:Hoge Raad

Datum: 14-09-2018

Onderwerp: Verwijtbare werkloosheid

Rechtsgebiedenregister: Arbeidsrecht

Vindplaats: Extern


Inhoudsindicatie:

HR: 81.1 RO.


Uitspraak:

14 september 2018
Nr. 18/00825

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van de erfgenamen van [A], domicilie gekozen hebbende te [Z], (hierna: belanghebbenden) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 11 januari 2018, nr. 16/00403, op het hoger beroep van belanghebbenden tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. BRE 14/2465) betreffende ten aanzien van belanghebbenden gegeven informatiebeschikking.

1Geding in cassatie

Belanghebbenden hebben tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij zes middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

2Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de vice-president G. de Groot als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 14 september 2018.