ECLI:NL:GHARL:2021:6124
Datum: 22-06-2021
Onderwerp: Toelichting verhuiskostenregeling
Rechtsgebiedenregister: Huurrecht
Vindplaats: Avdr.nl
7:220 BW, 7:257 lid 3 BW, 7:204 BW.
In deze zaak gaat het om de vraag of huurder recht heeft op een verhuiskostenvergoeding, dan wel een andere (schade)vergoeding in verband met de werkzaamheden die verhuurder heeft uitgevoerd in en rondom de woning van huurder.
Het hof is van oordeel dat er bij huurder sprake was van bijkomende, persoonlijke omstandigheden, die gemaakt hebben dat er voor haar een noodzaak was tot verhuizing in verband met de renovatiewerkzaamheden. Het is echter niet zeker of de intrek die huurder heeft genomen in de door verhuurder aangeboden, volledig gestoffeerde en ingerichte, wisselwoning, kan worden aangemerkt als een verhuizing, zoals bedoeld in artikel 7:220 lid 5 BW. Het hof is van plan daarover (prejudiciële) vragen te stellen aan de Hoge Raad. Voordat het hof dat doet, mag huurder zich daarover uitlaten.
Het hof heeft wel alvast een oordeel gegeven over de andere (schadevergoedings)vorderingen van huurder. Die vorderingen kunnen niet worden toegewezen.