ECLI:NL:GHSHE:2019:1808
Datum: 14-05-2019
Onderwerp: Het beslagrekest
Rechtsgebiedenregister: Burgerlijk procesrecht
Vindplaats: Avdr.nl
Vordering van de Staat tot opheffing van civielrechtelijk bewijsbeslag dat onder de Staat is gelegd door advocaten in verband met aanwijzingen dat hun verschoningsrecht in het kader van een strafrechtelijk onderzoek tegen hun cliënten is geschonden. In artikel 705 Rv neergelegde toetsingsmaatstaf voor beoordeling van de vordering tot opheffing van het bewijsbeslag. Wordt met het bewijsbeslag het strafrechtelijke traject op ontoelaatbare wijze doorkruist? Is de door de beslaglegger gepretendeerde vordering ondeugdelijk of het beslag onnodig? Bij in reconventie ingestelde inzagevordering onvoldoende spoedeisend belang.Vervolg op hof ’s-Hertogenbosch 25-4-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1545.Hoger beroep van vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 29 maart 2019, ECLI:NL:RBOBR:2019:1783.