Gerechtshof Den Haag 12 februari 2024 Parket bij de Hoge Raad 12 januari 2024 Gerechtshof Den Haag 28 november 2023 Rechtbank Oost-Brabant 24 november 2023 Hoge Raad 17 november 2023 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2010:BO3356 Hoge Raad 17 december 2010

ECLI:NL:HR:2010:BO3356

Datum: 17-12-2010

Uitspraak naam: KPNQwest

Onderwerp: Complicaties aan de zijde van verzoeker(s)

Rechtsgebiedenregister: Ondernemingsrecht

Vindplaats: Extern

Enquêterecht. Verzoek als bedoeld in art. 2:345 lid 1 BW kan niet meer worden ingetrokken indien hierop met een uitdrukkelijk dictum is beslist; meest gerede partij kan zich met een verzoek tot beëindiging tot de ondernemingskamer richten. Oordeel dat curatoren van de failliete rechtspersoon naar het beleid en de gang van zaken waarvan onderzoek wordt gedaan, belanghebbenden zijn, onjuist noch onbegrijpelijk. Bij beoordeling beëindigingsverzoek komt voornamelijk betekenis toe aan belangen oorspronkelijke verzoeker(s) en belang rechtspersoon en degenen die krachtens de wet en de statuten bij haar organisatie zijn betrokken. Indien het belang van alle oorspronkelijke verzoekers bij het onderzoek is weggevallen in verband met een minnelijk regeling tussen hen en alle op het verzoek tot het instellen van een onderzoek in de procedure verschenen belanghebbenden, kan niet spoedig worden aangenomen dat algemene belangen of belangen van derden zo zwaarwegend zijn dat het beëindigingsverzoek moet worden afgewezen. Hoewel bij gebreke van gebleken zwaarwegende belangen van derden, in het onderhavige geval geen ander oordeel kan volgen dan toewijzing van het verzoek tot beëindiging, wijst Hoge Raad zaak terug naar ondernemingskamer met oog op beslissing inzake de kosten.

Ga naar uitspraak