Hoge Raad 8 maart 2024 Rechtbank Gelderland 26 januari 2024 Parket bij de Hoge Raad 19 januari 2024 Gerechtshof Den Haag 15 december 2023 Hoge Raad 8 december 2023 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2021:1005 Hoge Raad 6 juli 2021

ECLI:NL:HR:2021:1005

Datum: 06-07-2021

Onderwerp: Forensische zorg vs algemene GGz

Overige onderwerpen: Zorg/behandeling in het strafrechtelijk kader

Rechtsgebiedenregister: Psychiatrisch patiëntenrecht

Vindplaats: Avdr.nl



Mishandeling van zijn vader (meermalen gepleegd), art. 304.1 Sr. Verzoek tot afgifte van zorgmachtiging, Wet forensische zorg. Kon hof verzoek om zorgmachtiging ex art. 2.3 Wfz afwijzen wegens ontbreken van indicatiestelling a.b.i. art. 5.1 Wfz? Hof heeft verzoek van verdediging om ambtshalve een zorgmachtiging a.b.i. art. 2.3 Wfz op te leggen afgewezen op grond dat indicatiestelling a.b.i. art. 5.1 Wfz ontbreekt, zodat hof over onvoldoende gegevens beschikt om zorgmachtiging te kunnen opleggen. V.zv. hof daarmee tot uitdrukking heeft gebracht dat rechter zonder indicatiestelling geen toepassing mag geven aan zijn ambtshalve bevoegdheid tot afgeven van zorgmachtiging krachtens Wvggz, getuigt dit van onjuiste rechtsopvatting. Art. 5:19.2 Wvggz schrijft voor dat rechter die toepassing wil geven aan deze ambtshalve bevoegdheid de OvJ verzoekt over te gaan tot hetgeen in art. 5:19.1 Wvggz is voorgeschreven ter voorbereiding van afgifte van zorgmachtiging. Die voorbereiding vindt plaats volgens bepalingen in hoofdstuk 5 van Wvggz. Art. 5:17.3.g Wvggz schrijft in dat verband wel voor dat indicatiestelling ‘indien aanwezig’ daarbij wordt betrokken maar het (laten) opmaken van indicatiestelling is niet een voorgeschreven onderdeel van deze voorbereiding. Tot cassatie behoeft dat niet te leiden. In bestreden arrest ligt ’s hofs oordeel besloten dat het over onvoldoende gegevens betreffende verdachte beschikte om zorgmachtiging te kunnen afgeven. Verder heeft hof overwogen dat het het onderzoek niet zal heropenen om alsnog over benodigde gegevens te beschikken, omdat onvoldoende duidelijk is welke behandeling verdachte nodig heeft en er geen enkele aanwijzing is dat verdachte nu wel zal meewerken aan enig onderzoek. Oordelen zijn niet onbegrijpelijk en dragen afwijzing van verzoek tot afgifte van zorgmachtiging zelfstandig.
Volgt verwerping.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

mr. drs. Peter de Beer

senior rechter Rechtbank Zeeland-West-Brabant