ECLI:NL:RBAMS:2022:4985
Datum: 24-08-2022
Onderwerp: Spiegelen -integraal
Overige onderwerpen: Beëindiging
Rechtsgebiedenregister: Vastgoedrecht
Vindplaats: Avdr.nl
De zaak betreft een onder-onder-aannemingsovereenkomst met betrekking tot de bouw van Pier A van Schiphol. Nadat de hoofdaannemingsovereenkomst is beëindigd is ook de onderaannemings- en vervolgens de onder-onder-aannemingsovereenkomst beëindigd. In geschil was welke contractuele beëindigingsgrond aan die laatste beëindiging ten grondslag lag. De rechtbank stelt vast dat de contractuele “for convenience” grond in dit geval geldt. De volgende vraag is welke gevolgen dit heeft voor de financiële afwikkeling. De rechtbank oordeelt dat de bankgaranties moeten worden teruggegeven en de retentiebedragen moeten worden uitbetaald. Voor het overige moet de contractuele vaststelling in samenhang met de (onder)aannemingsovereenkomsten worden gevolgd.