ECLI:NL:RBDHA:2024:1889

Datum: 16-02-2024

Onderwerp: Vrijheidsbeperking en beroep op art. 3,5 en 8 EVRM

Rechtsgebiedenregister: Asiel- en vluchtelingenrecht

Vindplaats: Avdr.nl

MK-uitspraak. Eiser heeft beroep ingesteld tegen de plaatsing in de Handhaving- en toezichtlocatie (HTL), de vrijheidsbeperkende maatregel en drie ROV-maatregelen die in de HTL aan hem zijn opgelegd. De rechtbank is van oordeel dat de plaatsing in de HTL geen vrijheidsontneming oplevert en acht hierbij van doorslaggevend belang dat eiser nog altijd de mogelijkheid heeft om de HTL voortijdig te verlaten. De rechtbank is verder van oordeel dat niet kan worden gesteld dat plaatsing in de HTL in algemene zin in strijd is met de Opvangrichtlijn of artikel 3 en 8 van het EVRM. Echter in het geval van eiser is wel sprake van schending van artikel 8 van het EVRM doordat zijn telefoon is afgepakt en ingekeken zonder wettelijke grondslag. Dit maakt de plaatsing in de HTL niet onrechtmatig. De rechtbank is tot slot van oordeel dat de plaatsingen van eiser in de ROV-kamer binnen de HTL wel als vrijheidsontneming moeten worden aangemerkt. Hierbij acht de rechtbank de verdere inperking van de fysieke vrijheid, de beperkte mogelijkheden tot sociaal contact en de duur van de plaatsingen van doorslaggevend belang. Er bestaat geen wettelijke grondslag voor deze vrijheidsontneming en dus is er sprake geweest van onrechtmatige vrijheidsontneming waarvoor eiser een schadevergoeding ontvangt.