ECLI:NL:RBOVE:2015:3361
Datum: 08-05-2015
Onderwerp: Gezagsbeëindiging
Rechtsgebiedenregister: Jeugdrecht civiel
Vindplaats: Extern
De rechtbank wijst af het verzoek van de RvdK tot beëindiging van het gezag. Naar het oordeel van de rechtbank volgt gezagsbeëindiging niet als er sprake is van een ouder die, zoals deze moeder van de kinderen, duurzaam en consistent instemt met de plaatsing, die niet (meer) “trekt” aan de kinderen en die op een constructieve wijze met de jeugdbeschermer, de pleegouders en de pleegzorg meewerkt, die haar gezag niet misbruikt en die ook voortdurend goed bereikbaar is voor de jeugdbeschermer en pleegouders. Bij handhaving van de bestaande situatie (ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing) is geen sprake van kinderen die ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd en dan is er voor beëindiging van het zo op prijs gestelde gezag geen goede grond. Als vrijwillige plaatsing om praktische redenen geen goede optie is dan behoort in gevallen als deze de ondertoezichtstelling en de machtiging uithuisplaatsing toch maar jaarlijks met instemming van moeder te worden verlengd.