Leidt een etentje op de overlijdensdag van moeder tot de zuivere aanvaarding van haar nalatenschap?

De zuivere aanvaarding van een nalatenschap kan bewerkstelligd worden door het afleggen van een daartoe strekkende verklaring (art. 4:191 lid 1 BW) óf door een daad die als daad van zuivere aanvaarding kan worden uitgelegd (art. 4:192 lid 1 BW). Slechts als een daad betrekking heeft op het regelen van de begrafenis, is het geen daad van zuivere aanvaarding. Dit arrest gaat over de vraag of een etentje op de sterfdag van de moeder van de erfgenamen kan worden gezien als een daad van zuivere aanvaarding. In dat geval zouden de erfgenamen de negatieve nalatenschap van hun moeder, zonder dat zij daarvan weet hadden, zuiver hebben aanvaard. Zuivere aanvaarding brengt met zich mee dat de erfgenamen met hun eigen vermogen aansprakelijk zijn voor de schulden van de nalatenschap van hun moeder. De Hoge Raad oordeelt - in tegenstelling tot het hof - dat het etentje niet kan worden gezien als een daad van zuivere aanvaarding.



Jurisprudentie

Hoge Raad 22 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1284