Het hof spreekt vrij omdat de herkenning op camerabeelden (als enige bewijsmiddel voor de betrokkenheid van de verdachte) door de verbalisant onvoldoende specifiek en onderscheidend zou zijn.

Een bewijsmiddel dat steeds vaker wordt gebruikt in een strafdossier is de ambtshalve herkenning door verbalisanten van verdachten op camerabeelden. Nu er steeds meer camera’s in onze samenleving te vinden zijn, lijkt het dan ook steeds makkelijker om strafbare feiten bewezen te krijgen. Van een positieve herkenning door een verbalisant wordt een ambtsedig proces-verbaal opgemaakt dat wettelijk een hogere bewijswaarde heeft dan herkenning door een gewone burger. We zien in de rechtspraak echter steeds vaker voorbeelden van een kritische beoordeling door de rechter van een dergelijk proces-verbaal. Deze uitspraak is hier een voorbeeld van.



Jurisprudentie

Gerechtshof Amsterdam 1 november 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:3098