ECLI:NL:RBNHO:2021:3459
Datum: 25-04-2021
Onderwerp: Wvggz
Rechtsgebiedenregister: Personen- en familierecht, Jeugdrecht civiel
Vindplaats: Avdr.nl
De rechtbank is van oordeel dat een drie maanden jonge baby perspectief biedend uithuisgeplaatst moet worden. Tijdens de gezamenlijke plaatsing van moeder en baby in een pleeggezin, heeft de moeder zich niet aan de gemaakte (veiligheids)afspraken gehouden. De moeder heeft met intensieve begeleiding en duidelijke afspraken een eerlijke kans heeft gekregen om te laten zien dat zij in staat is zelf voor de baby te zorgen, maar dat is mislukt doordat zij impulsief met de baby is vertrokken en 7 uur weg was. Gelet op de voorgeschiedenis (de uithuisplaatsing van haar eerste kind) betreft dit geen incident, maar passen de gebeurtenissen in een terugkerend patroon bij de moeder. De rechtbank kent daaraan dan ook veel gewicht toe. Een alternatief waarbij de moeder nog meer begeleiding krijgt dan zij kreeg in het pleeggezin, bestaat niet.