ECLI:NL:CRVB:2009:BK3717

Datum: 18-11-2009

Onderwerp: Jurisprudentie overzicht

Rechtsgebiedenregister: Sociaal-zekerheidsrecht, Arbeidsrecht

Vindplaats: Extern

1) Loonsanctie wegens onvoldoende re-integratie-inspanningen: verlenging loon tijdens ziekte met 52 weken. 2) De opgelegde loonsanctie wordt niet verkort, omdat de tekortkoming in de re-integratie-inspanningen door appellante niet was hersteld. Op zaak betrekking hebbende stukken. 1) Nu het ten aanzien van de werknemer, in de periode die hier van belang is, nog niet was gekomen tot een duurzame werkhervatting bij appellante en het – blijkens onder meer het actueel oordeel van de bedrijfsarts – ook nog niet duidelijk was of dit op korte termijn zou gebeuren, heeft het Uwv appellante terecht mede gehouden geacht tot re-integratie-inspanningen ten aanzien van het tweede spoor. De loonsanctie van artikel 25, negende lid, van de Wet WIA heeft een reparatoir karakter en er is geen aanleiding die sanctie aan te merken als een “criminal charge” in de zin van artikel 6 van het EVRM. Uit artikel 25, negende lid, van de Wet WIA volgt niet dus dat een loonsanctie ‘op maat’ moet worden opgelegd. Geen rechtsongelijkheid. Geen sprake van een bevredigend resultaat als bedoeld in de Beleidsregels. Vast staat immers dat het in de periode die hier ter beoordeling staat niet is gekomen tot werkhervatting van de werkneemster. Dat brengt mee dat het Uwv gelet op de Beleidsregels kon toekomen aan een beoordeling van de re-integratie-inspanningen. Appellante had vanaf juli 2006 al kunnen onderzoeken welke re-integratiemogelijkheden er gelet op de bestaande beperkingen in aangepast werk bij appellante of eventueel bij een andere werkgever aanwezig waren. Loonsanctie terecht opgelegd. 2) Nadat de loonsanctie in oktober 2006 was opgelegd, heeft appellante gewacht tot februari 2007 met het inschakelen van een re-integratiebureau. Vervolgens worden blijkens het arbeidsintegratieplan concrete re-integratieactiviteiten pas in gang gezet in april/mei 2007. Terecht stelt het Uwv zich op het standpunt dat appellante hiermee onvoldoende voortvarend is opgetreden en ook in zoverre de tekortkoming niet heeft hersteld. Het Uwv heeft terecht geweigerd de loonsanctie te bekorten.

Ga naar uitspraak