ECLI:NL:HR:2020:1753
Datum: 10-11-2020
Onderwerp: Hoge Raad 10 november 2020 Hawalabankieren
Rechtsgebiedenregister: Financieel recht
Vindplaats: Extern
Hawalabankieren vanuit wasserette in Amsterdam. Medeplegen zonder vergunning optreden als betaaldienstverlener, meermalen gepleegd (art. 2:3a.1 Wft). 1. Is sprake van ‘uitoefenen van bedrijf van betaaldienstverlener’ a.b.i. art. 2:3a.1 Wft door ‘geldtransfers’ a.b.i. art. 4 Richtlijn 2007/64/EG uit te voeren? 2. Kwalificatie bewezenverklaarde. Feit begaan door persoon “met zetel in Nederland”? Ad 1. Hof heeft terecht tot uitgangspunt genomen dat voor verrichten van betaaldienst in de vorm van geldtransfer a.b.i. art. 4.13 Richtlijn niet is vereist dat desbetreffend geldmiddel op enig moment giraal wordt overgemaakt. Blijkens bewijsvoering heeft hof handelwijze vastgesteld (ondergronds of hawalabankieren) waarbij buiten het ‘formele geldcircuit’ in grensoverschrijdend verband zonder gebruikmaking van betaalrekeningen, door derden ingebrachte geldbedragen elders contant betaalbaar werden gesteld aan door die derden beoogde begunstigden. Op basis van o.m. deze vaststellingen heeft hof geoordeeld dat desbetreffende handelwijze kan worden aangemerkt als uitvoeren van geldtransfers a.b.i. Richtlijn en dat aldus sprake is geweest van uitoefenen van ‘bedrijf van betaaldienstverlener’ a.b.i. art. 2:3a.1. Wft. Die oordelen geven niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en zijn niet onbegrijpelijk. Ad 2. HR: Op redenen vermeld in CAG faalt middel. CAG: Hof heeft tll. en bewezenverklaring zo kunnen uitleggen dat daarin bestanddeel “met zetel in Nederland” genoegzaam is omschreven. Aldus ligt in tll. en bewezenverklaring besloten dat feit is gepleegd “met zetel in Nederland”. Kwalificatie vindt daarmee haar grondslag in bewezenverklaarde.Volgt verwerping. Samenhang met 19/02851 en 19/02853.