ECLI:NL:RVS:2022:628
Datum: 02-03-2022
Onderwerp: Zittingsetiquette
Rechtsgebiedenregister: Bestuursrecht
Vindplaats: Avdr.nl
Bij besluit van 5 juli 2019 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het recht van [appellant] op huurtoeslag over 2018 definitief vastgesteld op nihil en € 2.853,- van hem teruggevorderd. Op 3 januari 2018 heeft [appellant] huurtoeslag aangevraagd voor het toeslagjaar 2018. Daarbij heeft hij een jaarinkomen van € 24.274,- opgegeven. Bij besluit van 21 februari 2018 heeft de Belastingdienst/Toeslagen hem een voorschot huurtoeslag voor dat jaar toegekend van € 2.880,-. Bij besluit van 21 augustus 2018 heeft de dienst het voorschot huurtoeslag voor 2018 herzien naar € 2.852,-. Bij besluit van 5 juli 2019 heeft de dienst het recht van [appellant] op huurtoeslag over 2018 definitief vastgesteld op nihil en het teveel betaalde bedrag van € 2.852,-, evenals € 1,- rente, van hem teruggevorderd. Aan dit besluit heeft de dienst ten grondslag gelegd dat het gezamenlijke toetsingsinkomen van [appellant] en zijn [partner] hoger is dan de voor 2018 vastgestelde inkomensgrens van € 30.400,-.