ECLI:NL:RVS:2023:3275
Datum: 30-08-2023
Onderwerp: Griekse statushouders
Rechtsgebiedenregister: Asiel- en vluchtelingenrecht
Vindplaats: Avdr.nl
Deze drie zaken gaan over vreemdelingen (uit verschillende derde landen) die eerst in Griekenland een verzoek om internationale bescherming hebben ingediend. Zij zijn door de Griekse autoriteiten erkend als vluchteling en hebben de vluchtelingenstatus verkregen (artikel 2, aanhef en onder e, van richtlijn 2011/95/EU (de Kwalificatierichtlijn)). Hierna zijn zij naar Nederland gereisd. In Nederland hebben zij opnieuw een verzoek om internationale bescherming ingediend. Nederland gaat ervan uit dat sommige personen uit derde landen, die in Griekenland internationale bescherming genieten, niet kunnen terugkeren naar die lidstaat, omdat de levensomstandigheden in die lidstaat hen zouden blootstellen aan een ernstig risico op een onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (EU Handvest). Dat geldt ook voor deze vreemdelingen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft daarom geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid die artikel 33, eerste en tweede lid, van richtlijn 2013/32/EU (de Procedurerichtlijn) hem biedt om hun verzoeken niet-ontvankelijk te verklaren.