Leidinggevende strafbaar voor gedrag van een ondergeschikte?

In dit arrest, vlak na de Tweede Wereldoorlog, heeft de Hoge Raad twee criteria opgesteld voor functioneel daderschap. In deze zaak werd de eigenaar van een klein exportbedrijf van ijzerdraad vervolgd wegens overtreding van het Deviezenbesluit 1945. In die tijd was er een vergunning nodig voor de export van ijzerdraad. De eigenaar werd vervolgd voor het opzettelijk invullen van valse gegevens voor een exportvergunning van ijzerdraad naar Finland. De eigenaar wist echter niks van dit feit, de verboden handelingen werden namelijk gedaan door een werknemer.

De eigenaar van het bedrijf verweert zich door te stellen dat er geen sprake is van opzet; hij zelf heeft niet het strafbare feit uitgevoerd. De rechtbank stelt in dit geval dat de werknemer verantwoordelijk is, in hoger beroep krijgt de eigenaar geen gelijk. De eigenaar van het bedrijf casseert. De Hoge Raad stelt hierbij dat er aan twee criteria moet zijn voldaan: beschikkingsmacht en aanvaarding voordat er sprake is van functioneel daderschap. De Hoge Raad oordeelt dat er wordt voldaan aan de beschikkingsmacht, de handelingen van de werknemers vielen namelijk onder zijn bevoegdheid. Er wordt echter niet voldaan aan het aanvaardingscriterium. De eigenaar was niet op de hoogte van de verboden handelingen. De Hoge Raad heeft daartoe geoordeeld dat de eigenaar niet kan worden veroordeeld voor de handelingen van zijn werknemer.



Jurisprudentie

Hoge Raad 23 februari 1954, ECLI:NL:HR:1954:3