ECLI:NL:HR:2019:1278
Datum: 19-07-2019
Onderwerp: Immateriële schadevergoeding
Overige onderwerpen: Smartengeld, Tegenbewijs tegen wettelijk vermoeden bij schade door aardgaswinning; art. 6:177a BW, Toerekening van schade naar redelijkheid (6:98 BW), Werkgeversaansprakelijkheid , Werkgeversaansprakelijkheid voor beroepsziekten
Rechtsgebiedenregister: Verbintenissenrecht, Ondernemingsrecht, Transport- en handelsrecht, Financieel recht, Letselschaderecht, Burgerlijk procesrecht, Arbeidsrecht, Bestuursrecht
Vindplaats: Avdr.nl
Prejudiciële vraag (art. 392 Rv). Aardbevingsschade in Groningen. Gronden voor aansprakelijkheid. Verband tussen aansprakelijkheidsgrond en omvang schadevergoedingsverplichting (art. 6:177 BW; art. 6:162 BW; art. 6:98 BW). Exploitant als bedoeld in art. 6:177 lid 2 BW. Aansprakelijkheid overheid. Formele rechtskracht. Bewijsvermoeden van art. 6:177a BW. Schade die voor vergoeding in aanmerking komt. Bijzondere kwetsbaarheid van benadeelde en van onroerende zaak. Condicio sine qua non-verband. Waardevermindering woning. Gederfd woongenot. Immateriële schade.