Ontucht, art 247 en art. 248.2 Sr. Klacht m.b.t. het bewijsminimum van art. 342.2 Sv. HR herhaalt toepasselijke overwegingen uit ECLI:NL:HR:2010:BM2452. In het onderhavige geval kan niet worden gezegd dat de tot het bewijs gebezigde verklaringen van aangeefster onvoldoende steun vinden in het overige gebezigde bewijsmateriaal, in het bijzonder gelet op de verklaring van verdachte over het oppassen.
Spreker(s)
Uitspraken met hetzelfde onderwerp:
-
Bewijsminimum
- Gerechtshof Amsterdam 8 februari 2021 (ECLI:NL:GHAMS:2021:290)
- Hoge Raad 23 juni 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1095)
- Hoge Raad 10 juli 2018 (ECLI:NL:HR:2018:1117)
- Rechtbank Amsterdam 22 mei 2018 (ECLI:NL:RBAMS:2018:3470)
- Hoge Raad 15 mei 2018 (ECLI:NL:HR:2018:717)
- Hoge Raad 4 juli 2017 (ECLI:NL:HR:2017:1216)
- Hoge Raad 7 juli 2015 (ECLI:NL:HR:2015:1817)
-
Het bewijsminimum
- Hoge Raad 9 april 2019 (ECLI:NL:HR:2019:552)
-
Unustestis
- Hoge Raad 12 februari 2013 (ECLI:NL:HR:2013:BZ1890)
-
Bewijsminimum
- Hoge Raad 14 april 2020 (ECLI:NL:HR:2020:637)
- Hoge Raad 13 februari 2018 (ECLI:NL:HR:2018:189)
-
Unus testis
- Hoge Raad 22 april 2014 (ECLI:NL:HR:2014:957)
- Hoge Raad 26 januari 2010 (ECLI:NL:HR:2010:BK2094)
- Hoge Raad 30 juni 2009 (ECLI:NL:HR:2009:BG7746)
Aanmelden | Hoge Raad 10 juni 2014
Rechtsgebiedenregister: Strafrecht
Beschikt u al over een AvdR account?
Nieuw bij avdr.com? Maak een account aan