ECLI:NL:PHR:2018:1019
Datum: 18-09-2018
Onderwerp: Vervolging art. 197 Sr
Overige onderwerpen: Wanneer strafbaarstelling
Rechtsgebiedenregister: Vreemdelingenrecht, Strafrecht
Vindplaats: Avdr.nl
Aanvullende conclusie PG. Veroordeling o.g.v. art. 197 Sr. De PG gaat, na bespreking van de Terugkeerrichtlijn, de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU inzake de uitleg daarvan, en de Nederlandse regelgeving ter implementatie van de richtlijn, nader in op de vraag welke ruimte er Unierechtelijk gezien is voor strafrechtelijke sanctionering van gekwalificeerd illegaal verblijf na de uitvaardiging van een inreisverbod als bedoeld in art. 197 Sr en of het voor veroordeling o.g.v. art. 197 Sr wegens het als vreemdeling in Nederland verblijven, terwijl hij weet dat tegen hem een inreisverbod is uitgevaardigd, nodig is dat het inreisverbod metterdaad is ingegaan als overigens wel is voldaan aan de uit de richtlijn voortvloeiende eisen voor toepassing/handhaving van de strafbaarstelling. De PG geeft de HR in overweging in deze kwestie een prejudiciële vraag voor te leggen aan het Hof van Justitie van de EU en doet een voorstel voor de formulering van de voor te leggen vraag.