Rechtbank Rotterdam 1 maart 2024 Centrale Raad van Beroep 10 januari 2024 Arrest van het Hof (Grote kamer) van 21 december 2023. Centrale Raad van Beroep 13 december 2023 Hoge Raad 1 december 2023 Bekijk alles
ECLI:NL:CRVB:2021:391 Centrale Raad van Beroep 23 februari 2021

ECLI:NL:CRVB:2021:391

Datum: 23-02-2021

Onderwerp: Overschrijding belastbaarheid

Rechtsgebiedenregister: Sociaal-zekerheidsrecht

Vindplaats: Extern

De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de medische beoordeling. Het medisch onderzoek is zorgvuldig verricht en in hetgeen appellante heeft aangevoerd, wordt geen aanleiding gezien om de FML onjuist of onvolledig te achten. Met betrekking tot de gronden van appellante over het vrijkomen van mogelijk schadelijke dampen bij de functies soldering operator en monteur/monteuse, overweegt de Raad dat appellante in de FML niet beperkt is geacht ten aanzien van het werken met stof, rook, gassen en dampen. Dijkman heeft in zijn rapport gesteld dat wat betreft de functies soldering operator en monteur/monteuse uit de functiebeschrijvingen van die functies blijkt dat er mogelijk geen of onvoldoende bescherming is tegen de blootstelling aan soldeerdampen en er dus moet worden uitgegaan van een worst-case scenario. De Raad volgt appellante niet in het standpunt dat de functies om die reden niet geschikt zijn voor appellante. De door appellante ingediende rapporten geven algemene informatie over de schadelijkheid van soldeerdampen en gaan uit van de hypothese dat sprake is van onvoldoende bescherming. Hieruit kan echter niet worden afgeleid dat de concrete functies niet geschikt zijn voor appellante. De arbeidsdeskundige heeft in zijn rapporten, mede op basis van nader overleg met de arbeidskundig analist, inzichtelijk en navolgbaar gemotiveerd dat bij de functie van soldering operator een goede afzuiging aanwezig is, zodat de blootstelling verwaarloosbaar klein is. De Raad merkt nog op dat uit de Arbo-wetgeving volgt dat iedere werkgever de arbeid zo moet organiseren dat het werk geen gevaar oplevert voor de veiligheid en gezondheid van de zwangere vrouw, het ongeboren kind of de zuigeling. Als dat niet mogelijk blijkt, is de werkgever op grond van de Arbo-regelgeving gehouden het werk tijdelijk aan te passen of tijdelijk andere arbeid aan te bieden. De rechtbank wordt ook gevolgd in haar oordeel dat het Uwv voldoende heeft gemotiveerd dat de aan de EZWb ten grondslag gelegde functies in medisch opzicht geschikt zijn voor appellante. De overwegingen leiden tot de conclusie dat het hoger beroep niet slaagt en de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.

Ga naar uitspraak