ECLI:NL:HR:2022:1028
Datum: 12-07-2022
Onderwerp: Beschermende maatregelen
Rechtsgebiedenregister: Strafrecht, Slachtofferrecht
Vindplaats: Avdr.nl
Poging zware mishandeling van zijn (toenmalige) echtgenote tijdens echtscheidingsprocedure (art. 45 jo. 302.1 jo. 304.1.1 Sr). Dadelijke uitvoerbaarheid vrijheidsbeperkende maatregel a.b.i. art. 38v.4 Sr waarbij verdachte o.m. wordt bevolen zich te onthouden van (direct of indirect) contact met aangeefster. O.g.v. art. 38v.4 Sr kan rechter (in afwijking van algemene regel dat rechterlijke uitspraak pas ten uitvoer mag worden gelegd nadat zij onherroepelijk is geworden) bevelen dat door hem opgelegde vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar is. In motivering van bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid van die maatregel moet rechter, mede in het licht van wat in wetsgeschiedenis is opgemerkt over gewenste zorgvuldigheid i.v.m. consequenties die directe tenuitvoerlegging kan hebben voor veroordeelde, blijk geven dat aan in art. 38v.4 Sr gestelde voorwaarden is voldaan. ’s Hofs oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens aangeefster is mede gebaseerd op vaststellingen dat verdachte haar o.m. tegen haar hoofd en lichaam heeft geslagen en geschopt en haar tegen muur heeft geduwd, hij haar enkele maanden daarvoor ook al had mishandeld en echtscheidingsprocedure met nodige conflicten aanhangig was. Oordeel hof is niet onbegrijpelijk. Volgt verwerping.