ECLI:NL:HR:2017:416
Datum: 14-03-2017
Onderwerp: Strafbare voorbereiding
Rechtsgebiedenregister: Strafrecht
Vindplaats: Extern
OM-cassatie. Syriëganger. 1. Voorbereiding/bevordering van een in art. 289a Sr omschreven misdrijf; art. 96.2 Sr. 2. "Werven van gelden" a.b.i. art. 140.4 Sr. Ad 1. Het oordeel van het Hof dat voor de toepassing van art. 96.2 Sr is vereist dat "tijd, plaats en wijze van uitvoering" van de door verdachte voorbereide misdrijven zouden moeten vaststaan, is onjuist. Aangenomen moet worden dat de voor de toepassing van art. 46 Sr vereiste mate van concretisering ook geldt voor art. 96.2 Sr. Vereist is derhalve slechts dat met voldoende bepaaldheid blijkt op welk in art. 289a Sr omschreven misdrijf de nader aan art. 96.2 Sr ontleende voorbereidings- of bevorderingshandelingen waren gericht (vgl. ECLI:NL:HR:2002:AE4200 en ECLI:NL:HR:2014:179). Ad 2. Het hof heeft een onjuiste uitleg gegeven aan art 140.4 Sr. Bij het "werven van gelden" is immers niet doorslaggevend of het werven resultaat heeft doordat gelden ten goede van de in art. 140.4 Sr bedoelde organisatie zijn gekomen. Bij een andere uitleg zou onduidelijk zijn wat de zelfstandige betekenis is van het in art. 140.4 Sr opgenomen begrip "verlenen van geldelijke steun". Volgt gedeeltelijke vernietiging en terugwijzing.