Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2020:1421 Hoge Raad 15 september 2020

ECLI:NL:HR:2020:1421

Datum: 15-09-2020

Onderwerp: Verandering van wetgeving

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Extern

Ontucht (meermalen gepleegd) met toentertijd 14-jarig meisje door 48-jarige verdachte gedurende periode van 2 jaren in 2000/2001, art. 245 Sr. 1. Verjaring, art. 70 Sr. Kon hof oordelen dat feit niet is verjaard op de grond dat verjaring is gestuit door inverzekeringstelling verdachte? 2. Omzetting vervangende hechtenis in gijzeling bij schadevergoedingsmaatregel, art. 36f Sr.Ad 1. In cassatie kan ervan worden uitgegaan dat o.g.v. art. 70 (oud) Sr, zoals dit luidde t.t.v. tlgd., verjaringstermijn van tlgd. misdrijf omschreven in art. 245 Sr niet zou kunnen zijn voltooid voor 3-1-2016. Verder volgt uit ‘s hofs vaststellingen dat in tll. genoemde persoon t.a.v. wie feit is gepleegd, t.t.v. tlgd. leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt. In geval van verandering van wetgeving m.b.t. verjaring geldt naar hedendaagse rechtsopvatting in strafzaken als uitgangspunt dat deze verandering direct van toepassing is, met dien verstande dat reeds voltooide verjaring wordt geëerbiedigd (vgl. ECLI:NL:HR:2010:BK1998). Uit voorgaande volgt dat met ingang van 1-4-2013 veranderde wetgeving direct van toepassing is geworden, terwijl nog niet sprake was van reeds voltooide verjaring. Dit brengt mee dat o.g.v. art. 70.2.2 Sr recht tot strafvordering niet verjaart. Oordeel dat tlgd. feit niet is verjaard, is dus juist, wat er ook zij van gronden waarop dat oordeel steunt.Ad 2. HR ambtshalve: Hof heeft verdachte verplichting opgelegd om aan Staat ten behoeve van in arrest genoemd slachtoffer in arrest vermeld bedrag te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door in arrest genoemd aantal dagen hechtenis. HR zal ’s hofs uitspraak ambtshalve vernietigen v.zv. daarbij vervangende hechtenis is toegepast overeenkomstig hetgeen is beslist in ECLI:NL:HR:2020:914. HR bepaalt dat met toepassing van art. 6:4:20 Sv gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast.

Ga naar uitspraak