Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2014:385 Hoge Raad 18 februari 2014

ECLI:NL:HR:2014:385

Datum: 18-02-2014

Onderwerp: Medeplichtigheid

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Avdr.nl


Opzettelijk medeplichtig zijn aan oplichting. Het Hof heeft bewezenverklaard dat verdachte opzettelijk middelen en inlichtingen heeft verschaft tot het plegen van de bewezenverklaarde oplichtingen door aan de dader een bankrekening en pinpas en pincode ter beschikking te stellen. Daartoe is vereist dat niet alleen wordt bewezen dat verdachtes opzet telkens was gericht op het verschaffen van die middelen en inlichtingen a.b.i. art. 48.ahf.2º Sr, doch tevens dat verdachtes opzet al dan niet in voorwaardelijke vorm was gericht op de door de dader gepleegde misdrijven. Dat verdachte opzettelijk middelen en inlichtingen heeft verschaft tot de in de bewezenverklaringen genoemde misdrijven omdat sprake is “van een zodanig verband tussen de gedraging van verdachte en het gronddelict dat dit kon worden aangemerkt als voorwaardelijk opzet op dit gronddelict” kan niet z.m. worden afgeleid uit de door het Hof aan zijn oordeel ten grondslag gelegde f&o. Nadere motivering behoeft immers waarom de enkele vaststelling dat verdachte zijn bankrekening tegen een vergoeding aan een ander ter beschikking heeft gesteld het gestelde verband met het gronddelict meebrengt.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

mr. Rob Baumgardt

advocaat Baumgardt Strafcassatie Advocatuur