Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2018:741 Hoge Raad 22 mei 2018

ECLI:NL:HR:2018:741

Datum: 22-05-2018

Onderwerp: Medeplegen

Overige onderwerpen: Medeplichtigheid

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Avdr.nl

Medeplegen diefstal fiets bij zwembad, art. 311.1.4 Sr. HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2014:3474, ECLI:NL:HR:2015:718, ECLI:NL:HR:2016:1316 en ECLI:NL:HR:2018:83 m.b.t. motiveringsplicht voor rechter indien medeplegen niet bestaat uit gezamenlijke uitvoering. Bewijsvoering Hof biedt onvoldoende grond voor diens oordeel dat verdachte zo nauw en bewust met een ander heeft samengewerkt dat, zoals is bewezenverklaard, hij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal in vereniging. T.a.v. de rol van verdachte bij die diefstal kan uit de bewijsvoering naar de kern genomen niet meer worden afgeleid dan dat hij heeft gewacht op medeverdachte toen deze een fiets wegnam en dat hij vervolgens de scooter heeft bestuurd waarop medeverdachte achterop plaatsnam terwijl deze nog steeds de fiets op zijn schouder had. Het behoeft nadere motivering waarom zo’n gedraging, die doorgaans met medeplichtigheid in verband wordt gebracht, als het "medeplegen" van diefstal kan worden aangemerkt. Volgt vernietiging en terugwijzing.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

mr. Rob ter Haar

plaatsvervangend rechter Rechtbank Overijssel docent Universiteit Utrecht