Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2023:391 Hoge Raad 28 maart 2023

ECLI:NL:HR:2023:391

Datum: 28-03-2023

Onderwerp: Ondervragingsrecht/Post -Keskin

Overige onderwerpen: Getuige niet binnen aanvaardbare termijn te horen

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Avdr.nl



Verkopen van cocaïne, art. 2.B Opiumwet. Afwijzing getuigenverzoek vanwege onvindbaarheid getuige in hoger beroep. Aannemelijk dat getuige (klant van verdachte) niet binnen aanvaardbare termijn kan worden gehoord a.b.i. art. 288.1.a. Sv? HR herhaalt relevante overwegingen uit HR:2022:466 m.b.t. toepassing van art. 288.1.a. Sv. Getuige is tevergeefs opgeroepen voor verhoor door Rh-C op 18-3-2021, welke oproeping aan getuige in persoon is uitgereikt. Rh-C heeft vervolgens bevel medebrenging afgegeven voor verhoor van getuige op 12-4-2021. Met uitvoering van dat bevel belaste opsporingsambtenaren hebben echter laten weten dat “medebrenging niet mogelijk” was vanwege omstandigheid dat getuige geen vaste woon- en/of verblijfplaats had en alleen was ingeschreven op postadres van aanloophuis. Rh-C heeft daarop tevergeefs getracht nadere informatie in te winnen over getuige bij bestuur van aanloophuis. Hof heeft eerder toegewezen en door verdediging gehandhaafd verzoek tot horen van klant van verdachte als getuige alsnog afgewezen op de grond dat het onaannemelijk is dat getuige binnen aanvaardbare termijn kan worden gehoord. Blijkens zijn overwegingen heeft hof dat oordeel in de kern gebaseerd op omstandigheid dat hiervoor weergegeven inspanningen zonder resultaat zijn gebleven en er “geen omstandigheden zijn gebleken waaruit zou kunnen worden opgemaakt dat situatie t.a.v. deze getuige nu anders is”. Dat oordeel is ontoereikend gemotiveerd in het licht van wat hiervoor is vooropgesteld, mede in aanmerking genomen dat hof heeft vastgesteld dat getuige wel kon worden getraceerd toen hij werd opgeroepen voor verhoor op 18-3-2021 en hof er niet blijk van heeft gegeven te hebben onderzocht of nog aanvullende inspanningen konden worden verricht om te bewerkstelligen dat getuige kon worden gehoord.
Volgt vernietiging en terugwijzing.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

mr. Rob ter Haar

plaatsvervangend rechter Rechtbank Overijssel docent Universiteit Utrecht