Roekeloosheid, art. 307.2 Sr. HR herhaalt toepasselijke overwegingen uit ECLI:NL:HR:2013:960 m.b.t. de in art. 175.2 aanhef en onder a WVW 1994 voorkomende schuldvorm roekeloosheid. Het Hof heeft zijn oordeel dat i.c. sprake is van roekeloosheid uitsluitend doen steunen op zijn samenvattende vaststelling “dat de verdachte met een wapen dat hij niet kende, zonder zich er deugdelijk van te vergewissen dat het wapen niet was doorgeladen, heeft gericht op het hoofd van het slachtoffer en vervolgens de trekker van het vuurwapen heeft overgehaald”. Die samenvattende vaststelling is niet z.m. begrijpelijk in het licht van hetgeen het Hof omtrent de feitelijke toedracht heeft vastgesteld.
Spreker(s)
Uitspraken met hetzelfde onderwerp:
-
Roekeloosheid
- Hoge Raad 28 januari 2020 (ECLI:NL:HR:2020:129)
-
Roekeloosheid
- Hoge Raad 8 september 2015 (ECLI:NL:HR:2015:2482)
- Hoge Raad 22 mei 2012 (ECLI:NL:HR:2012:BU2016)
-
Verkeersschuld
- Hoge Raad 19 september 2017 (ECLI:NL:HR:2017:2414)