ECLI:NL:HR:2014:3045
Datum: 28-10-2014
Onderwerp: Roekeloosheid
Rechtsgebiedenregister: Strafrecht
Vindplaats: Extern
Roekeloosheid, art. 6 jo. art. 175 WVW 1994. HR herhaalt toepasselijke overwegingen uit ECLI:NL:HR:2013:960. In het licht daarvan schiet de bewijsvoering van het Hof tekort. De door het Hof blijkens de nadere bewijsoverweging i.h.b. in aanmerking genomen omstandigheden zouden toereikend kunnen zijn voor het oordeel dat verdachte zoals eveneens is tenlastegelegd “zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend” heeft gereden onder een van de in art. 175.3 WVW 1994 tot strafverhoging leidende omstandigheden, maar zij zijn niet zonder meer toereikend voor ’s Hofs oordeel dat de verdachte “roekeloos” in de zin van art. 6 jo. art. 175.2 WVW heeft gereden.