ECLI:NL:HR:2023:813
Datum: 30-05-2023
Onderwerp: Medeplegen vs medeplichtigheid
Rechtsgebiedenregister: Strafrecht
Vindplaats: Avdr.nl
Medeplegen poging tot diefstal (art. 311.1.4 Sr). Bewijsklacht medeplegen. Kan medeplegen uit bewijsvoering worden afgeleid, nu daaruit alleen volgt dat verdachte met anderen naar camping is gereden en daar in auto is blijven zitten? Oordeel hof dat verdachte medepleger is van poging tot diefstal is niet toereikend gemotiveerd. Vaststellingen van hof zijn, ook in samenhang met door hof genoemde omstandigheden dat verklaringen van verdachte en medeverdachte niet geloofwaardig zijn en dat verdachte zich later op zwijgrecht heeft beroepen, niet toereikend om oordeel hof te dragen (vgl. over (beperkte) betekenis die in bewijsredenering kan toekomen aan uitblijven van aannemelijke verklaring van verdachte voor (in het licht van tlgd.) relevante omstandigheid HR:2022:1864).
HR voegt daaraan toe dat dit geval wezenlijk verschilt van specifieke gevallen waarin in rechtspraak HR is geoordeeld dat uitblijven van aannemelijke verklaring van verdachte van belang kan zijn voor beantwoording van vraag of medeplegen kan worden bewezen. Kernpunt in HR:2016:1315 en HR:2016:1323 was dat m.b.t. toedracht van voltooide diefstal wel kon worden vastgesteld dat deze door “verenigde personen” was begaan, maar niet door wie precies, terwijl verdachte kort na diefstal werd aangetroffen in omstandigheden die op betrokkenheid duidden. In HR:2017:3022 was weliswaar m.b.t. toedracht diefstal niet vastgesteld dat deze door medeplegers was begaan, maar werd verdachte kort na diefstal met anderen aangetroffen in omstandigheden die op betrokkenheid bij die diefstal duidden, terwijl geen contra-indicaties m.b.t. medeplegen bestonden.
Volgt vernietiging en terugwijzing.