ECLI:NL:HR:2016:223
Datum: 09-02-2016
Onderwerp: Uitlokking
Rechtsgebiedenregister: Strafrecht
Vindplaats: Avdr.nl
Uitlokking. Art. 47.1 onder 2 Sr. 1. HR herhaalt ECLI:NL:HR:2001:AB0260, inhoudende dat onder inlichtingen a.b.i. art. 47.1 onder 2, Sr zijn begrepen mededelingen van feitelijke aard die van belang zijn met het oog op het te plegen delict, in die zin dat deze geschikt zijn om in de omstandigheden van het geval te bewerkstelligen dat het delict wordt gepleegd. ’s Hofs oordeel dat de door verdachte verstrekte gegevens over de personen over wie hij nadere informatie wenste te verkrijgen als inlichtingen kunnen worden aangemerkt, getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. 2. Een zekere bereidheid in algemene zin tot het plegen van - mogelijk soortgelijke - strafbare feiten bij degene die zou zijn uitgelokt, staat aan uitlokking niet in de weg, omdat het er bij uitlokking om gaat dat de uitgelokte door de uitlokker met gebruikmaking van één of meer uitlokkingsmiddelen wordt aangezet tot het plegen van een specifiek strafbaar feit (vgl. ECLI:NL:HR:1975:AB4660, NJ 1975/386). ’s Hofs oordeel dat de omstandigheid dat de uitgelokte in een eerder stadium in algemene zin te kennen had gegeven open te staan voor informatieverzoeken, aan de tlgl. uitlokkingen niet af doet, geeft derhalve niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting, terwijl het evenmin onbegrijpelijk is.