Rechtbank Den Haag 22 maart 2024 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 19 maart 2024 Rechtbank Midden-Nederland 13 maart 2024 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 12 maart 2024 Hoge Raad 8 maart 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ7354 Rechtbank Zeeland-West-Brabant 11 april 2013

ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ7354

Datum: 11-04-2013

Onderwerp: Rechterlijk vermoeden

Rechtsgebiedenregister: Personen- en familierecht

Vindplaats: Avdr.nl

Artikelen: 6 EVRM, 165 Rv, 3 IVRK Een partij aan wie in een procedure een bewijsopdracht is verleend heeft het recht door haar aangewezen personen als getuigen op te roepen. Het horen van een door die partij voorgestelde getuige mag door de rechter slechts worden geweigerd indien in de gegeven omstandigheden de goede procesorde in verband met de bij die beslissing betrokken belangen dat eist. Tot die belangen behoren onder meer het zwaarwegende maatschappelijke belang van waarheidsvinding in rechte en het belang van de door de betrokken partij als getuige voorgestelde persoon niet ernstig in zijn/haar gezondheid te worden geschaad door het afleggen van een getuigenverklaring. In het Verdrag inzake de rechten van het kind en de Preambule bij dit Verdrag is tot uitdrukking gebracht dat het kind op grond van zijn lichamelijke en geestelijke onrijpheid bijzondere bescherming en zorg nodig heeft. Zo is bijvoorbeeld in artikel 3 lid 1 IVRK bepaald dat alle maatregelen betreffende kinderen de belangen van het kind de eerste overweging vormen. In lid 2 van dat artikel verbinden de verdragsluitende staten zich ertoe het kind te verzekeren van de bescherming en de zorg die nodig zijn voor zijn/haar welzijn. De in internationale verdragen en verklaringen tot uitdrukking gebrachte beginselen brengen met zich mee dat de rechter het horen van een kind als getuige moet weigeren indien het in de eerste alinea vermelde belang van het kind daardoor zou worden geschonden; de rechtbank wijst hierbij ook op artikel 6 EVRM. In dat geval dient het belang van de betrokken partij bij waarheidsvinding door het horen van de voorgestelde getuige te wijken voor het belang van bescherming van (de gezondheid van) het kind. De weigering van een rechter op die grond om een getuige te horen behoort tevens niet in strijd met het proportionaliteits- en subsidiariteitsbeginsel te komen.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

mr. Toine de Bie

senior raadsheer Gerechtshof Amsterdam docent Universiteit van Amsterdam