Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2019:607 Hoge Raad 16 april 2019

ECLI:NL:HR:2019:607

Datum: 16-04-2019

Onderwerp: Toegang benadeelde partijen

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht, Jeugdrecht strafrecht

Vindplaats: Extern

Jeugdzaak. Belediging politieagent (art. 266.1 jo. 267.2 Sr) en diefstal met braak uit woning, meermalen gepleegd (art. 311.1.5 Sr). Kon (voorzitter) Hof toegang verlenen aan b.p.’s A en B tot behandeling achter gesloten deuren van zaak tegen t.t.v. begaan van tlgd. feiten nog minderjarige verdachte, v.zv. deze behandeling betrekking had op feiten waarvan A en B geen slachtoffer waren? Art. 495b.1 Sv. Onder 'zaak' in art. 495b.1 Sv dient te worden verstaan al datgene waarop rechtsgeding betrekking heeft. Grenzen daarvan zijn vastgelegd in hetgeen bij inleidende dagvaarding aan verdachte is ten laste gelegd, zij het dat deze grenzen nadien nader kunnen worden bepaald door wijziging van tll. ex art. 313 of 314a Sv en/of voeging onderscheidenlijk splitsing ex art. 276 Sv (vgl. m.b.t. art. 258.1, 591a.1 en 591a.2 Sv ECLI:NL:HR:1989:ZC8272). Ook indien onderzoek ttz. betrekking heeft op meerdere strafbare feiten, is sprake van één 'zaak'. Opvatting dat in zo’n geval o.g.v. art. 495b.1 Sv toegang van slachtoffer of diens nabestaanden z.m. is beperkt tot uitsluitend dat deel van onderzoek ttz. dat betrekking heeft op het op slachtoffer betrekking hebbende feit of op hem betrekking hebbende feiten, is onjuist. Opmerking verdient dat voorzitter toegang kan beperken tot deel van behandeling van zaak, v.zv. doelmatige behandeling van zaak daardoor niet in het gedrang komt. Volgt verwerping.

Ga naar uitspraak