Hoge Raad 12 april 2024 Hoge Raad 5 april 2024 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 5 april 2024 Raad van State 3 april 2024 Rechtbank Limburg 3 april 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:CBB:2017:327 College van Beroep voor het bedrijfsleven 12 oktober 2017

ECLI:NL:CBB:2017:327

Datum: 12-10-2017

Onderwerp: 12. Toezicht en handhaving

Rechtsgebiedenregister: Erfrecht, Sociaal-zekerheidsrecht, Ambtenarenrecht, Huurrecht, Verbintenissenrecht, Sportrecht, Ondernemingsrecht, Transport- en handelsrecht, Financieel recht, Verzekeringsrecht, ICT-recht, Insolventierecht, Psychiatrisch patiëntenrecht, Letselschaderecht, Vreemdelingenrecht, Asiel- en vluchtelingenrecht, Omgevingsrecht, Gezondheidsrecht, Onderwijsrecht, Onteigeningsrecht, Agrarisch recht, Tuchtrecht, Cassatie, Economisch ordeningsrecht, Burgerlijk procesrecht, Personen- en familierecht, Arbeidsrecht, Strafrecht, Aanbestedingsrecht, Intellectueel eigendomsrecht, Belastingrecht, Slachtofferrecht, Bestuursrecht, Vastgoedrecht, Jeugdrecht civiel, Jeugdrecht strafrecht, Informatierecht

Vindplaats: Avdr.nl

AFM heeft boetes opgelegd aan een rechtspersoon en haar dga (als feitelijke leidinggever) wegens overtreding van artikelen 4:20 en 4:19 van de Wft. Het College is van oordeel dat de beboete dga geen belanghebbende is bij (het deelbesluit tot openbaarmaking van) de aan de rechtspersoon opgelegde boete. Het College acht de grondslagwijziging van de boetes in bezwaar (van overtreding van de Whc naar overtreding van de Wft), gelet op de systematiek en de uitgangspunten van de Awb terzake van het beslissen op een bezwaarschrift, toelaatbaar. Naar het oordeel van het College heeft de rechtbank tegen de achtergrond van het functiescheidingsvereiste ten onrechte geoordeeld dat van AFM, uit een oogpunt van zorgvuldigheid en gelet op het verdedigingsbeginsel, transparantie mag worden verwacht als medewerkers van AFM die betrokken zijn bij de besluitvorming informatie vragen aan en verkrijgen van een toezichthouder. Het College is verder van oordeel dat de dga als feitelijke leidinggever een persoonlijk verwijt treft van de vastgestelde overtredingen van de Wft door de rechtspersoon en het College ziet geen grond voor het oordeel dat de rechtspraak van het College op dit punt afwijkt van de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad. De opgelegde boetes van € 10.000,- respectievelijk € 62.500,- acht het College passend en geboden.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)