ECLI:NL:CBB:2019:694
Datum: 17-12-2019
Onderwerp: Gedogen
Overige onderwerpen: Gedogen
Rechtsgebiedenregister: Omgevingsrecht, Bestuursrecht
Vindplaats: Avdr.nl
Msw. Fosfaatrechten. Artikel 72 van het Uitvoeringsbesluit. Startersregeling. Het College heeft eerder overwogen dat aan de voorwaarde om in aanmerking te komen voor de startersregeling niet is voldaan wanneer een omgevingsvergunning die voor 2 juli 2015 is verleend aan een andere (rechts)persoon of een melding die is gedaan door een andere (rechts)persoon ingevolge artikel 72, tweede lid, sub a, van het Uitvoeringsbesluit. Voor een van de locaties is reeds in 1997 een vergunning verleend voor de oprichting van een melkveehouderij, gevolgd door een oprichtingsvergunning inzake de Wet milieubeheer in 2003. Er is daarom geen sprake van een nieuw gestart bedrijf in de zin van artikel 72 van het Uitvoeringsbesluit. Daarnaast is geen sprake van een individuele en buitensporige last. Het houden van een zeldzaam ras en het omschakelen van wijze van bedrijfsvoering zijn ondernemersbeslissingen die voor rekening van appellante komen. Ten aanzien van de omstandigheid dat sprake is van een biologische melkveehouderij, heeft het College al eerder overwogen dat het behoud van de derogatie het belang van de melkveesector als geheel dient en dat grondgebonden (biologische) melkveehouders tegemoet gekomen zijn doordat zij zijn vrijgesteld van de generieke korting. Ten aanzien van de investeringen vlak voor de peildatum verwijst het College naar zijn uitspraak van 23 juli 2019 (ECLI:NL:CBB:2019:291 onder 6.7.5.4) waarin is overwogen dat gezien het moment in de tijd, appellante voorzichtigheid had moeten betrachten en zich moeten realiseren dat een dergelijke investering op dat moment meer dan de gebruikelijke ondernemersrisico’s met zich zou brengen.