ECLI:NL:GHARL:2022:8072
Datum: 20-09-2022
Onderwerp: Verklaring als bedoeld in art. 2:403 lid 1 sub f BW, Borgstelling of hoofdelijke aansprakelijkheid
Rechtsgebiedenregister: Financieel recht, Insolventierecht
Vindplaats: Avdr.nl
Een restschuld van twee gefailleerde ondernemingen aan een bank is door een derde betaald. Ter beoordeling ligt voor of die derde met de bank een overeenkomst van borgtocht is aangegaan, dan wel dat zij de bank heeft betaald als hoofdelijk medeschuldenaar. Het hof oordeelt (anders dan de rechtbank) dat de derde in hoedanigheid van borg de restschuld aan de bank heeft betaald en daarom een regresrecht heeft op een medeborg.