Het gerechtshof veroordeelt een 16-jarige verdachte voor doodslag in plaats van voor moord, zoals de rechtbank bewezen had verklaard. Het hof overweegt dat de verdachte weliswaar al enige dagen tot weken rondliep met het voornemen om personen die hem zouden bedreigen of iets zouden aandoen met een mes te steken, maar dat dit voornemen was gericht tegen andere personen dan het slachtoffer. Niet bewezen kan worden dat verdachte de gewelddadige actie tegen het slachtoffer eerder al had bedacht. Het hof acht voorwaardelijk opzet op de dood bewezen. Het hof legt op een jeugddetentie voor de duur van 18 maanden en een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel.
Spreker(s)
Uitspraken met hetzelfde onderwerp:
-
Pij maatregel: voorwaardelijk?
- Hoge Raad 11 april 2017 (ECLI:NL:HR:2017:650)
-
Pij maatregel:voorwaardelijk
- Gerechtshof Amsterdam 8 september 2016 (ECLI:NL:GHAMS:2016:3793)
- Gerechtshof Amsterdam 12 november 2015 (ECLI:NL:GHAMS:2015:4852)
-
Hoge Raad 11 oktober 2016 | PIJ-maatregel
- Hoge Raad 11 oktober 2016 (ECLI:NL:HR:2016:2297)