Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2019:1455 Hoge Raad 1 oktober 2019

ECLI:NL:HR:2019:1455

Datum: 01-10-2019

Onderwerp: Bewijs tijdens het o.t.t.

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Extern

‘Amsterdamse medicijnmoorden’. Levenslange gevangenisstraf voor o.m. moord op twee jonge jongens door toebrengen van dodelijke hoeveelheid spierverslapper succinylcholine met motief op hen afgesloten (levens)verzekeringen te innen, (art. 289 Sr). Schakelbewijs. Blijkens zijn bewijsvoering heeft Hof voor bewezenverklaring van in zaak B onder 1 tlgd. (moord op B) mede redengevend geacht omstandigheid dat verdachte betrokken was bij in zaak A onder 1 tlgd. (moord op A). Hof heeft in dat verband overwogen dat - op door Hof essentieel geachte punten - overeenkomst bestaat tussen omstandigheden waaronder beide feiten zijn begaan. Hof heeft i.h.b. vastgesteld dat overlijden van slachtoffers in beide zaken kan worden verklaard door toedienen van succinylcholine, dat verdachte dit in Nederland niet vrij verkrijgbare middel heeft aangeschaft en in Nederland voorhanden heeft gehad, dat verdachte, die zich t.a.v. beide slachtoffers heeft opgeworpen als administrateur en regelaar voor praktische en financiële zaken, initiërende en/of sturende rol heeft gespeeld bij sluiten van overlijdensrisicoverzekeringen op naam van A en B, dat in beide gevallen kort voor overlijden begunstigde is gewijzigd in de persoon van verdachte of zijn moeder en dat A en B ieder kort na afsluiten van verschillende opeenvolgende overlijdensrisico-/uitvaartverzekeringen zijn overleden. Indien voor bewezenverklaring van feit mede redengevend wordt geacht - uit één of meer b.m. blijkende - omstandigheid dat verdachte bij één of meer andere strafbare feiten was betrokken, vraag of redengevendheid van dergelijk - in diverse varianten voorkomend - schakelbewijs begrijpelijk is, dient te worden beoordeeld in het licht van gehele bewijsvoering (vgl. ECLI:NL:HR:2017:3118). Hof heeft zonder schending van enige rechtsregel en niet onbegrijpelijk voor bewezenverklaring in zaak B (moord op B) mede redengevend geacht omstandigheden waaronder verdachte moord op A (zaak A) heeft begaan. N.a.v. CAG merkt HR op dat stelling dat schakelbewijsconstructie alleen is toegelaten indien sprake is van sterke overeenkomst in wijze van uitvoering van feiten “waarvan eerst is vastgesteld dat zij zijn begaan”, geen steun vindt in het recht. Volgt verwerping.

Ga naar uitspraak