Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2019:335 Hoge Raad 12 maart 2019

ECLI:NL:HR:2019:335

Datum: 12-03-2019

Onderwerp: Diefstal en heling

Overige onderwerpen: Wegnemen electra hennepkwekerij

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Avdr.nl

Diefstal van elektriciteit t.b.v. hennepkwekerij d.m.v. verbreking, art. 311.1.5 Sr. 1. Wegnemen van elektriciteit met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening door de teller van de elektriciteitsmeter terug te draaien? 2. Niet beslist op beroep van raadsman op overschrijding redelijke termijn in h.b.Ad 1. ’s Hofs oordeel dat het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening kan worden bewezenverklaard, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is toereikend gemotiveerd. Uit bewijsvoering kan ’s Hofs niet onbegrijpelijke oordeel worden afgeleid dat verdachte t.t.v. het afnemen van de elektriciteit het oogmerk had de t.b.v. de hennepplantage afgenomen elektriciteit zich wederrechtelijk toe te eigenen. Bij dit oordeel heeft Hof kennelijk en niet onbegrijpelijk betrokken dat verdachte door manipulatie van het telwerk de gebruikelijke berekening van de werkelijke hoeveelheid in bewezenverklaarde periode afgenomen elektriciteit aan de hand van meterstanden heeft verstoord, waarmee wordt beoogd dat die werkelijke hoeveelheid niet wordt meegenomen in vaststelling van verschuldigde vergoeding over in die periode verbruikte elektriciteit. Dat afnemen van elektriciteit dat gepaard gaat met manipulatie van de registratie van de hoeveelheid afgenomen stroom, onder omstandigheden (ook) kan worden aangemerkt als een ander delict dan diefstal (bijv. oplichting) maakt dat niet anders. Ad 2. Hetgeen door raadsman ttz. in h.b. naar voren is gebracht kan bezwaarlijk anders worden verstaan dan als standpunt m.b.t. overschrijding van redelijke termijn dat duidelijk, door argumenten geschraagd en voorzien van ondubbelzinnige conclusie t.o.v. Hof naar voren is gebracht. Hof is in zijn arrest van dit uitdrukkelijk onderbouwde standpunt afgeweken, maar heeft, in strijd met art. 359.2 Sv niet i.h.b. redenen opgegeven die daartoe hebben geleid. Dat verzuim heeft ingevolge art. 359.8 Sv nietigheid tot gevolg. HR doet zaak zelf af en vermindert opgelegde gevangenisstraf.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

mr. Rob Baumgardt

advocaat Baumgardt Strafcassatie Advocatuur