Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2023:394 Hoge Raad 14 maart 2023

ECLI:NL:HR:2023:394

Datum: 14-03-2023

Onderwerp: Medeplegen vs. Medeplichtigheid

Overige onderwerpen: Selectie en waardering bewijs/alternatief scenario

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Avdr.nl



Medeplegen straatroof van duur horloge (art. 312.1 Sr). Vrijspraak in e.a. 1. Motivering bewezenverklaring. 2. Bewijsklacht medeplegen.
Ad 1. HR: Feitenrechter beslist wat hij van beschikbaar bewijsmateriaal betrouwbaar en bruikbaar vindt en aan welk bewijsmateriaal hij geen waarde toekent. Deze beslissingen over selectie en waardering van bewijsmateriaal hoeven niet te worden gemotiveerd, behalve in bijzondere gevallen. Bij beoordeling van beschikbaar bewijsmateriaal kan feitenrechter betekenis toekennen aan o.m. onderlinge samenhang van bewijsmateriaal en mate waarin bewijsmateriaal steun vindt in ander bewijsmateriaal. In cassatie kan HR onderzoeken of conclusies van feitelijke aard, die feitenrechter heeft getrokken uit f&o die in bewijsmiddelen zijn vastgesteld, begrijpelijk zijn. Om redenen vermeld in CAG faalt middel. CAG: Oordeel hof dat alternatieve scenario niet aannemelijk is geworden, getuigt niet van onjuiste rechtsopvatting en is toereikend gemotiveerd. Hof heeft uit OVC-gesprekken kunnen afleiden dat gesproken wordt over verdachte als één van roofoverval-daders. Dit geldt temeer nu hof daarbij heeft betrokken dat uit dossier en onderzoek ttz. geen andere mogelijke interpretatie van gesprekken is gebleken, uitgewisselde informatie daderkennis betreft en informatie uit OVC-gesprekken steun vindt in andere opsporingsresultaten.
Ad 2. HR herhaalt relevante overwegingen uit HR:2016:1316 m.b.t. medeplegen en i.h.b. de afbakening tussen medeplegen en medeplichtigheid. V.zv. middel klaagt over bewijsvoering medeplegen, kan het niet tot cassatie leiden. Hof heeft vastgesteld dat verdachte auto voor beroving ter beschikking heeft gesteld en auto heeft bestuurd, mededaders heeft afgezet bij hotel en daarna auto midden op weg tot stilstand heeft gebracht, precies op moment dat mededaders na beroving van het slachtoffer weg opreden, zodat zij direct konden instappen en buit kon worden veiliggesteld. Hieruit heeft hof afgeleid dat is gehandeld overeenkomstig tevoren gesmeed plan. Verder heeft hof o.g.v. OVC-gesprekken vastgesteld dat verwachte opbrengst gelijkelijk over verdachte en mededaders zou worden verdeeld. Hof heeft op basis hiervan geoordeeld dat verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met mededaders. Dat oordeel is niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd.
Volgt verwerping. Samenhang met 21/04784.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

mr. Rob ter Haar

plaatsvervangend rechter Rechtbank Overijssel docent Universiteit Utrecht