ECLI:NL:HR:2020:1969
Datum: 15-12-2020
Onderwerp: Materieel-rechtelijke verweren
Rechtsgebiedenregister: Strafrecht
Vindplaats: Extern
Mishandeling, terwijl feit zwaar lichamelijk letsel tot gevolg heeft door een vriend met vuist tegen zijn hoofd te slaan waardoor die vriend ten val is gekomen en botbreuken in neusbeen en oogkas heeft opgelopen, art. 300.2 Sr. Botbreuken in neusbeen en oogkas aan te merken als zwaar lichamelijk letsel? HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2018:1051 m.b.t. algemene gezichtspunten voor beantwoording van vraag of van zwaar lichamelijk letsel sprake is. Uit bewijsvoering blijkt dat slachtoffer t.g.v. door verdachte gegeven vuistslag tegen zijn hoofd botbreuken in zijn neusbeen en botbreuk in zijn rechter oogkas heeft opgelopen. Hij is in ziekenhuis onderzocht, zijn wenkbrauw is gehecht en hij heeft er in controletraject voor gekozen om geen hersteloperatie te ondergaan. ‘s Hofs op deze omstandigheden gebaseerde oordeel dat zwaar lichamelijk letsel a.b.i. art. 300.2 Sr is toegebracht, is (mede gelet op wat hiervoor is vooropgesteld) niet toereikend gemotiveerd, nu t.a.v. zowel botbreuken in neusbeen als botbreuk in oogkas nadere vaststellingen i.h.b. over noodzaak en aard van medisch, al dan niet operatief ingrijpen en ook uitzicht op herstel ontbreken. Volgt vernietiging en terugwijzing. CAG gaat ambtshalve in op vraag wat betekenis is van begrip “beslissing” in rov. 2.8 van ECLI:NL:HR:2018:1051.