Beroep op zwijgrecht en bewijs. 1. Het gebruik als bewijsmiddel van een politie-pv waarin een vraag is weergegeven en als antwoord daarop het beroep van verdachte op zijn zwijgrecht, is in strijd met de regel dat de omstandigheid dat een verdachte weigert een verklaring af te leggen of een bepaalde vraag te beantwoorden op zichzelf, ook gelet op art. 29.1 Sv, niet tot het bewijs kan bijdragen. 2. Het voorgaande brengt niet mee dat een rechter, indien een verdachte voor een omstandigheid die op zichzelf of in samenhang met de verdere inhoud van de bewijsmiddelen beschouwd redengevend moet worden geacht voor het bewijs van het hem tenlastegelegde feit, geen redelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring heeft gegeven, zulks niet in zijn overwegingen omtrent het gebezigde bewijsmateriaal zou mogen betrekken. Daaraan doet niet af dat verdachte ter terechtzitting in hoger beroep wel een - door het hof kennelijk niet aannemelijk bevonden - verklaring heeft afgelegd.
Spreker(s)
Uitspraken met hetzelfde onderwerp:
-
- Hoge Raad 14 juni 2016 (ECLI:NL:HR:2016:1194) Motivering door feitenrechters, aandachtspunten
- Hoge Raad 19 januari 2010 (ECLI:NL:HR:2010:BK2880) Zwijgrecht, niet altijd
-
- Hoge Raad 5 juni 2012 (ECLI:NL:HR:2012:BW7372) Motivering door feitenrechters, aandachtspunten
Aanmelden | Hoge Raad 15 juni 2004
Rechtsgebiedenregister: Strafrecht